Maleborduurstraat 7, Wijk bij Duurstede

Dit is wel het meest beschreven huis uit de straat, omdat het het oudste huis is, erg in het oog springt maar ook omdat in het laatste kwart van de twintigste eeuw hier restaurant Duurstede van Paul Fagel gevestigd was.

De eerste vermelding - voor zover wij nu weten - van een huis op dit terrein is een charter op 20 december 1462. Dan geeft Fijken van Derthesen over aan meester Willem van Wyck, ten behoeve van timmerwerk in het St. Ewouds en Elisabeths gasthuis, den vrijen eigendom van een jaarlijkse erfrente, gaande uit hare huizinge en hofstede binnen Wijk aan de zuidzijde der straat, die van het zuideinde van de Markt gaat naar de Achterstraat; deze is jaarlijks te betalen op St. Petersdag ad Cathedram (22 februari). Op de keerzijde staat: nu meester Cornelis Hack. Welk jaar deze vermelding betreft, staat er helaas niet bij. Hoewel de straat niet met name genoemd is, is het zeker dat het het onderhavige huis betreft. Tot in de 19de eeuw zien we deze erfrente nog betaald aan het gasthuis, steeds op 22 februari.

Daarna zien we in circa 1520, 1534 en 1548 de vicarie van het Ewoud en Elisabeth gasthuis als eigenaar. Nog in 1632 wordt dezelfde eigenaar genoemd. In een krantenartikel naar aanleiding van een verbouwing wordt daaraan gerefereerd wanneer geschreven wordt dat er vroeger geestelijken woonden van de kerk aan de Markt.

In 1632 wordt Jan Adriaans van Vianen voor dit huis aangeslagen om erfrente te betalen aan het gasthuis, waarbij Lambert Jansz bewoner van het huis is. Lambert Jansz van Ryerweert en Grietgen Jansdr de Roij bewonen dit huis al in 1623 wanneer hun kinderen naar de notaris gaan om te bevestigen wat ze krijgen na het overlijden van hun ouders. Grietje wordt in 1638 te Utrecht begraven.

Tussen 1639 en 1642 neemt Dirck de Bie de plaats van Jan Adriaans van Vianen in. In die periode wordt ook het huis ernaast (de huidige nummers 3 en 5) zijn eigendom, waarna beide huizen tot begin twintigste eeuw aldoor in bezit van één eigenaar is geweest.

De erfgenamen van Dirck de Bie worden een aantal keren als belending vermeld, waarbij aangetekend staat dat het huis 'het Gulden Hooft' heet. Ze verkopen het in 1684 aan oud-schepen Peter Valck, die het een jaar later verkoopt aan Hendrik van Vhelen. Deze Hendrik van Vhelen heeft het op dezelfde dag doorverkocht aan Johan van Sterkenburgh. Deze Johan heeft het huis ernaast waarschijnlijk verhuurd aan wijnkoper Meyborgh, want deze wordt in 1685 als bewoner vermeld. Johan van Sterkenburgh en zijn vrouw Margarita Keppel blijven waarschijnlijk in dit deel wonen. In 1686 staat ze als wonend in deze straat vermeld in het lidmatenregister. Na het overlijden van Johan hertrouwt zijn weduwe Margaretha Keppel met Adriaan van Son. In 1698 wordt deze Adriaan als buur aangemerkt maar het huis blijft eigendom van de erfgenamen van Johan van Sterkenburgh. Pas in 1711 verkoopt zijn zoon, ook Johan geheten, het aan Cornelis van Son, broer van Adriaan. Een tiental jaren later, in 1722, doet de familie Van Son het over aan apotheker Johan Jacobs Bomers. Zijn weduwe Maria Catharina Jekermans heeft het na zijn overlijden in bezit gekregen en daarna is het via een dochter Elisabeth uit haar eerste huwelijk met apotheker Joannes de Wijs, vererfd op de familie Begero. Louis Begero trouwde met deze Elisabeth. Na hun overlijden komt het in bezit van hun zoon Arnoldus. Als hij huwelijkse voorwaarden maakt, brengt hij een apothekerswoning in. In 1764 doet hij het huis, nu vermeld als liggend aan de Markt, over aan zijn zus Ida Willemina, via haar voogd Johannis van Elst. Nog in 1790 wordt Ida Willemina Begero vermeld als eigenaar. Daarna is het een aantal jaren in bezit van de gemeente.

Vanaf 1793 staat Evert van Vulpen vermeld als eigenaar. Ook in 1795 wordt hij vermeld als eigenaar wanneer hij voor inkwartiering van soldaten moet zorgdragen. Op de lijst van huizen in 1812 staat eveneens Evert vermeld als eigenaar. Zowel in een notariële akte in 1822 als in de volkstelling van 1830 worden timmerman Evert van Vulpen en zijn vrouw Cornelia Schakel als bewoners opgetekend. Het is dus goed te veronderstellen dat Evert hier onafgebroken heeft gewoond.

Ook bij de instelling van het kadaster in 1832 was dit pand samen met de naastliggende panden nog van dezelfde familie, namelijk Abraham en Jannetje van Vulpen, kinderen van Evert van Vulpen.

In 1835 werd het huis aangekocht door schipper Jacobus de Bruin. Eigendomspapieren konden de verkopers niet overleggen maar ze zeiden ruim 30 jaar onafgebroken eigenaar geweest te zijn, hetgeen goed overeenkomt met onze bevindingen.Tijdens de volkstellingen van 1840 en 1850 worden Jacobus de Bruijn, zijn vrouw Willemina van den Bogaard en hun zoon Willem als bewoners genoemd. Na het overlijden van Jacobus verkoopt Willemina het huis aan hun zoon Willem. Deze zoon, geboren in 1826, staat in 1890 als bewoner vermeld in het bevolkingsregister; zijn beroep is dan zaadhandelaar. Volgens het kadaster was hij net als zijn vader schipper. In 1895 wordt de volgende generatie van deze familie eigenaar, namelijk de koopman Arnold Anthon de Bruin. In 1902 vraagt deze A. de Bruijn als eigenaar van de drie woningen de sloop en herbouw van twee burgerwoningen aan naast het grote huis. De twee kleinere huizen (op de plaats van de huidige nummers 3 en 5) worden verkocht aan koffiehuishouder George Albertus Rietker. In 1908 wordt ook nummer 7 door De Bruin verkocht.

De nieuwe eigenaar wordt landbouwer Jan Johannes Froonhoff. Al een jaar later verkoopt hij het weer en wel aan Wilhelmus Cornelis van Rijn, ook een landbouwer. Het pand staat kadastraal bekend als huis, erf en schuur. In 1912 brengt hij veranderingen aan aan dit huis waarna het omschreven wordt als pakhuis, erf en schuur. In 1915 dient hij een bouwaanvraag in voor de bouw van een schuur waarin varkenshokken, op het terrein achter zijn pakhuis, waarvoor hij een vergunning krijgt. Hierna staat het pand omschreven als pakhuis, stal en erf. Ook op de woningkaarten van de gemeente staat hij genoemd als eigenaar van een pakhuis.

De algehele wederopbouw van het zo langzamerhand vervallen stadje, die in de jaren zestig van de twintigste eeuw begon, heeft ook de Maleborduurstraat aangedaan en vele vervallen panden zijn vanaf die tijd weer in oude stijl hersteld en beter bewoonbaar gemaakt. Dit geldt ook voor dit destijds erg vervallen huis.

In 1962 staat een aankondiging voor een veiling van het pand en het ernaast gelegen huis op nummer 5, vermeld als pakhuis en erf, gehuurd door J. Verbeek. Er is niet direct een koper gevonden. In de periode 1963-1969 is er onderhandeld over dit pand en uiteindelijk heeft de gemeente het op 26 juni 1969 gekocht van de kinderen van Wilhelmus Cornelis van Rijn en Catharina Geertruida Kosterman. Het is niet lang in het bezit van de gemeente geweest want ook in 1969 werd in de gemeenteraad besloten dat de heer W. Tollenaar het voor 10.000 gulden mocht kopen. Deze verkoop is ook terug te vinden in de verkopen van gemeentebezit.

Niet lang daarna, in 1973, komt het verzoek tot de bouw van een bistro/woonhuis. Daarna gaat het snel want al op 23 oktober 1974 wordt het restaurant Duurstede van toprestaurateur Paul Fagel geopend. Vergelijken we de foto uit de krant met die van een aantal jaar eerder, dan is de opknapbeurt erg duidelijk. Later zullen ook de andere vervallen panden uit de straat gerestaureerd worden; op deze foto is te zien dat juwelier Bastinck het gebouw ernaast nog niet verbouwd heeft.

Ruim 20 jaar heeft restaurant Duurstede stand gehouden. Op 1 juli 1995 wordt het overgenomen en komt er een nieuw restaurant, de Appelhof. De naam verwijst zowel naar een oudere functie, een appelpakhuis, als naar de tuin die wel op een hofje lijkt. Heel lang heeft deze brasserie er niet gezeten. Nog geen jaar na de start verwoestte een zolderbrand de voortgang en is het restaurant stopgezet. Weer een nieuw restaurant doet zijn intrede, op 1 februari 1997: steakhouse en bar De Cactus. Maar ook dit heeft niet lang bestaan. In de tweede helft van 1998 wordt het huis, vermeld als voorheen een restaurant, te koop aangeboden.

In 1999 breekt een nieuw hoofdstuk aan. De heer Coenen en mevrouw De Bruijn vragen een vergunning aan om de horecagelegenheid te mogen verbouwen. Tamelijk snel na het positieve besluit door de gemeente heeft Het Pakhuis in 1999 zijn deuren geopend; ook deze naam verwijst naar zijn oude bestemming. Tot op de dag van vandaag (midden 2017) is Het Pakhuis aanwezig.



© 2024 Ewab-applications, Hilversum

Bekijk hier de gedetailleerde bronbeschrijvingen betreffende dit huis.
  

 

Beeldbank RHC Zuidoost Utrecht
Foto voor de verbouwing

Foto: Wijkse Courant
Foto na de verbouwing

Foto: W.R. Leeman
Foto uit 2015





© 2017-2024 Ewab-applications, Hilversum